Vier maanden lang heb ik doorgebracht in het kleverige web van de Indiase bureaucratie. Ondanks talloze e-mails, brieven en telefoontjes ('Welcome to the embassy of India, the Hague. For visa services, press 1' - ik schrik nog wel eens wakker met die lijzige stem in m'n hoofd) bleven ze weigeren mij een langdurig journalistenvisum te verstrekken.
Herhaaldelijk aandringen van opdrachtgevers als Elsevier en de GPD-bladen mocht niet baten. Aanvankelijk voerde de dienstdoende ambtenaar, ene meneer Pankaj Sharma, aan dat een journalist voor een verblijf langer dan drie maanden een arbeidscontract nodig heeft. Dat is, zelfs als ik dat zelf zou willen, voor mijn opdrachtgevers uitgesloten.
Begin augustus kreeg ik te horen dat ik zo'n kortlopend visum opnieuw zou kunnen krijgen. Als ik dan, in de woorden van Sharma, 'good stories about India' schrijf, willen ze tegen die tijd opnieuw overwegen of ik langer mag blijven.
Tja. Behalve dat dat neerkomt op censuur, betekent het ook dat ik over drie maanden hetzelfde slopende proces moet doormaken. Dat is geen basis voor een langdurig verblijf - uiteindelijk de noodzakelijke meerwaarde van een correspondent.
Een correspondent die trouwens een steeds grotere zeldzaamheid gaat worden, gezien het feit dat India niet het enige land is dat zulke visumregels hanteert, en gezien het gestage tempo waarin Nederlandse media hun vaste correspondentennetwerken afbouwen. Als die niet door freelancers vervangen kunnen worden, blijft alleen berichtgeving van persbureaus over.
Interview Tubantia: ‘Het moet altijd ergens over gaan bij Fréderike’
-
Op 6 januari 2015 werd ik in mijn huis in Diyarbakir in hechtenis genomen
door de antiterrorisme-eenheid van de Turkse politie. Ik kon nog net een
tweetje ...
9 jaar geleden