dinsdag 24 maart 2009

Een T-Ford voor de 21ste eeuw

Gisteren was ik bij de spectaculaire lancering van de Tata Nano, waar ik maandag voor de GPD al een stuk over schreef. Het is voor 1500 euro een hele basic auto, zij het ruimer en comfortabeler dan ik had verwacht.

Hoe dan ook zal het geringe aanbod in elk geval de komende twee jaar bij lange na niet kunnen voldoen aan de zo zorgvuldig gehypte vraag. Tata heeft productieproblemen nadat protesten tegen landonteigening in de ene staat de autobouwer dwongen de bijna voltooide fabriek te verplaatsen.

Dat zijn nu eenmaal de lasten van een democratie, verzuchtte een Indiase journalist naast me: in China was die fabriek er rücksichtslos neergezet. De aimabele grootindustrieel Ratan Tata zelf sprak op de persconferentie met een zekere lichtvoetige mismoedigheid over de problemen.

Op dezelfde massale persbijeenkomt vroeg een Britse journalist (kaalgeschoren, klein brilletje, een soort Giphart) van de Daily Telegraph hoeveel een fabrieksarbeider aan de lopende Nano-banden verdient. De Telegraph, inderdaad, die normaal gesproken luidruchtig de genoegens van globalisering verkondigt (zolang die geen Britse banen kost of extra immigratie oplevert).

De beleefde Tata overlegde even met zijn CFO. De zaal was ineens rumoerig. Rond de 150.000 roepi (2300 euro) per jaar, luidde het antwoord. De journalist had een triomfalistische grijns op zijn zelfvoldane tronie. Zie je wel.

Maar Tata zelf voegde daaraan toe dat zijn arbeiders hetzelfde verdienen in fabrieken waar veel duurdere modellen worden gemaakt. De suggestie dat de prijs alleen door uitbuiting zo laag kan zijn, is dus...kwaadaardig te noemen (een misschien wel revanchistische kwaadaardigheid, die ik wel vaker meen te bespeuren in de rechtse Britse media als het over de oude kolonie gaat).

Hoe dan ook, met 150.000 roepi per jaar kan dezelfde arbeider, met behulp van de financieringsplannen die Tata tegelijkertijd onthulde, zichzelf deze auto best permitteren (iets wat de naaistertjes van de Nike-fabrieken hier niet kunnen zeggen over hún produkt).
Al duurt het nog even, de Tata Nano wordt de T-ford van de 21ste eeuw.

donderdag 5 maart 2009

Bittere strijd om Gandhi's spullen

Het was al nauwelijks een reëel voorstel maar de Indiase regering heeft het voor de zekerheid toch even publiekelijk van de hand gewezen: het land gaat niet miljarden extra besteden aan armenzorg, of miljoenen aan een internationale Gandhi-expositie, alleen omdat vredesactivist James Otis dat wil.

Otis is in het bezit van de schamele bezittingen van de beroemdste Indiër, Mahatma Gandhi. De spullen van de geweldloze vrijheidsstrijder - het typerende brilletje, een paar sandalen, een horloge, een bord en kom en wat papierwerk - zouden vandaag in New York worden geveild.

Een achterkleinzoon van Gandhi in Londen maakte eind vorige maand bezwaar tegen de veiling: een belediging voor India die moet worden verboden. En als het even kan wil hij ook de koh-i-noor terug. Maar een inzamelactie onder expats bracht beschamend weinig op.

Eergisteren bepaalde het hooggerechtshof in Delhi dat de verkoop illegaal is. Met die uitspraak in de hand probeert de Indiase regering nu langs diplomatieke weg de veiling te stoppen.

Toch merk ik weinig van massale verontwaardiging onder Indiërs. Weliswaar is de Gandhi-cultus hier ogenschijnlijk nog springlevend. Ieder dorp met meer dan een paar straten heeft de grootste naar hem vernoemd. Een plaats is pas een stad als er op een centraal verkeerspleintje een liefst verguld beeld van een schaars geklede 'Bapu' staat.

Die alomaanwezigheid heeft hij ook te danken aan de Congrespartij, waar hij onlosmakelijk mee verbonden is en die hem jarenlang heeft opgevoerd als symbool van nationale eenheid. Maar de corrupte en nepotistische Congrespartij hangt veel Indiërs al lang de keel uit.

Misschien winden ze zich daarom niet al te zeer op over de veiling. Hoe dan ook een verstandige reactie, want als de Indiase regering niet zo'n stennis had geschopt, had ze waarschijnlijk anoniem biedend de spullen voor een fractie kunnen bemachtigen.

En veel Indiërs ontgaat ook niet de ironie: Biedoorlog en bittere strijd om de schamele spulletjes van een anti-materialistische pacifist.